In Nederland zijn er overschotten aan mest en digestaten (vergiste mest en reststromen) waardoor deze een negatieve waarde vertegenwoordigen. Tegelijkertijd bevatten deze reststromen waardevolle ingrediënten voor de productie van biomassa (als grondstof voor food- en feed producten), voor verbetering van bodemkwaliteit en voor energieproductie. Het aantal haalbare businesscases waarbij de reststroom opgewaardeerd wordt is tot dusver beperkt. Dit heeft zowel te maken met het rendement van de gehanteerde technologieën als de wet- en regelgeving gerelateerd aan de reststromen.
Recente informatie uit onderzoek, wetenschappelijke literatuur en van de bedrijven geeft nieuwe aanknopingspunten voor een biobased opwaardering van mest/digestaat stromen en het verbeteren van het rendement van vergisting. Het vernieuwende aan ons onderzoek is het telen van alternatieve biomassa op de reststromen en het gebruik van omzettingsproducten voor het verbeteren van de vergisting. Het gaat hier om het gebruik van gescheiden mest en digestaat producten voor de teelt van paddenstoelen/schimmels, wormen, insecten, specifieke bacteriën en aquatische biomassa. De ontstane biomassa kan verder geraffineerd en vermarkt worden als food, feed en biobased grondstof. Ook resteren er bewerkte mest en digestaat producten die bovendien waarde hebben als bemestingsproducten voor bodem en plantengroei, als substraat voor verbetering van vergisting of voor export/gebruik buiten de landbouw. Dit geeft een nieuwe invulling aan de verplichte mestverwerking.
Doel van dit project is om deze ideeën verder te exploreren en te onderbouwen/testen op lab- en praktijkschaal, leidend tot een proof of principle voor nieuwe biobased opwaarderingsmethoden van mest en digestaat die in samenhang ingezet kunnen worden om kringlopen beter te sluiten en/of buiten de reguliere landbouw af te zetten. Hierbij worden knelpunten in wet- en regelgeving verkend en geagendeerd. Tevens worden kengetallen berekend die nodig zijn voor beoordeling van de duurzaamheid (o.a. kosten, milieueffecten) en voor dossiervorming over regelgeving (o.a. mineralen, voedselveiligheid).
De veehouderijsector krijgt inzicht in de mogelijkheden van biobased verwaarden en beter afzetten van hun belangrijkste reststromen. Voor de betrokken MKB bedrijven levert dit onderzoek o.a. proof of principle voor hun technologie en input in hun business cases. De gecombineerde effecten van de technologieën levert nieuwe kennis, methodes en onderzoeksrichtingen voor de wetenschap. In maatschappelijke context draagt het ook op andere manieren gebruiken en opwaarderen van mest en digestaten bij aan de transitie naar een circulaire bio-economie met een efficiënte en duurzame agrifoodsector.
Meer informatie: Rommie van der Weide, rommie.vanderweide@wur.nl 0320-291631.
Deelnemende bedrijven: