De kennismiddag georganiseerd door drie kenniseenheden (Plant, Dier en Food and Biobased) van de WUR bij ACRRES op 23 maart stond geheel in het teken van nieuwe kansen vinden voor de ontwikkeling van groene grondstoffen in samenwerkingen tussen landbouw en industrie.
Er waren ruim 50 deelnemers uit industrie, landbouw, overheden en kennisinstellingen. Na een korte interactieve kennismaking en een inhoudelijke aftrap werd er over 6 onderwerpen door gediscussieerd of meegedaan aan een rondleiding langs de faciliteiten van ACRRES Wageningen research in Lelystad. Hieronder een kleine samenvatting van de onderwerpen en de discussies.
Sessie 1: Van Groen blad reststromen naar eiwitrijke diervoeding
In de zoektocht naar alternatieve eiwitbronnen wordt in toenemende mate onderzoek gedaan naar winning van eiwitten uit reststromen zoals uit suikerbietenblad, erwtenloof en gras. De wijze van processing heeft daarbij een grote invloed op de functionaliteit en kwaliteit van de eiwitproducten in Food en Feed. Verschillende initiatieven worden ontwikkeld en opgeschaald, maar het is nog altijd wachten op de grote doorbraak. Nieuwe inzichten gaan in de richting van milde voorbehandeling en scheiding resulterend in minder zuivere fracties die wel goed verteerbaar zijn dieren.
Blad is een veelvoorkomende reststroom, die duidelijk potentie heeft door de grote hoeveelheid die beschikbaar is en het hoge eiwitgehalte op droge stof basis. We bespraken de nadelen van het hoge watergehalte van blad, gebrek aan houdbaarheid en de wens tot lokale verwerking. Ook werd de lage effectiviteit van de organische stof in ondergeploegd bladmateriaal genoemd als motivatie voor een betere verwerking en verwaarding. De huidige energietransitie werd als kans genoemd om te koppelen aan de eiwit transitie. Gras en blad kan gedroogd worden bij energieoverschot. Wellicht zijn er kansen in de aankomende “Green Deal Feed”.
De discussie werd geleid door Gerard Migchels. Marieke Bruins hielp als inhoudelijk expert van Wageningen Research.
Sessie 2: Meerwaarde uit bermgras en natuurmaaisel
Bermmaaisel en natuurgras kunnen vaak niet als veevoer gebruikt worden en moeten wel afgevoerd worden met oog op behoud van biodiversiteit en veiligheid. Daar dit vaak geld kost, is de wens om deze stromen beter te verwaarden. Hiervoor is het nodig om het gras te oogsten zonder vervuiling of deze er later uit te halen en vervolgens te zoeken naar verdere verwerking die waarde op kan leveren. Hierbij wordt gedacht aan oogsten van vezels voor papier en kartonindustrie of andere toepassingen, perssappen voor PHA, maar ook de mogelijkheden om hier weer bodemverbeteraars van te maken.
De uitdager van deze discussie was Yuri Wolf, werkzaam bij Rijkswaterstaat en betrokken in het project ‘Van berm tot bladzijde’. De discussie werd geleid door Durk Durksz.
Op dit moment lopen er geen actieve projecten bij Rijkswaterstaat. Wel houden zij zich achter de schermen bezig met het in stand houden en uitwerken van de volledige gras supply chain. Wanneer er nieuwe projecten of ondernemingen van de grond komen, ligt de supply chain klaar. Echter kan Rijkswaterstaat dit niet alleen in stand houden en zoeken zij hulp van anderen. Een aantal gasten in de discussie houdt zich actief bezig met bermgras, hopelijk kan de volledige keten in de toekomst optimaal benut worden. Van het schoonmaken van het bermgras tot het produceren van waardevolle producten.
Sessie 3: Opwaarderen van kantjeboord reststromen door wormen en insecten
Eetbare insecten zoals meelwormen of black soldier fly larven kunnen bijdragen aan een meer circulaire voedselketen, omdat insecten laagwaardige grondstoffen kunnen omzetten in waardevolle ingrediënten voor voedsel, diervoeders en de biobased economy. Momenteel worden insecten gekweekt op stromen die (vaak) ook geschikt zijn als voer voor reguliere landbouwhuisdieren. De focus in deze sessie ligt juist op reststromen die nu niet mogen worden gebruikt en die niet rechtstreeks aan landbouwhuisdieren kunnen worden gevoerd. Insectenkweek op deze reststromen kan aanzienlijk bijdragen aan klimaatneutraliteit, omdat insectenkweek milieuvoordelen heeft ten opzichte van veeteelt: er is minder land en water voor nodig, de uitstoot van broeikasgassen is lager en de insecten zijn zeer efficiënt in het omzetten van bijproducten en afval naar hoogwaardig eiwit.
Op dit moment wordt er binnen de WUR veel onderzoek gedaan naar de toepassing en de veiligheid van het voeden van insecten met kantjeboord reststromen. Adriaan Vernooij startte de discussie als inhoudelijk betrokkenen en discussieleider van Wageningen Livestock. Ten tweede hield Gust van het bedrijf Feedura een inleiding over het opwaarderen van reststromen in de praktijk, binnen zijn eigen bedrijf. De discussie ging richting het gebruiken van kantjeboord reststromen vs goedgekeurde reststromen, voor de productie van insecten. Met name de veranderlijkheid van de kantjeboord reststromen wordt naar voren gebracht als lastige factor voor een eindproduct met een constante kwaliteit. Daarnaast moet de wetgeving aangepast worden voor de toepassing van insecten die gegroeid zijn op kantjeboord reststromen. Een
belangrijke vraag die naar voren kwam tijdens de discussie; waar kunnen grote hoeveelheden goedgekeurde reststromen nog benut worden voor de insectenkweek. Wellicht komt dit uit de tuinbouwhoek?
Sessie 4: Waterige reststromen als basis voor groene grondstoffen
De wens om is om grondstoffen meer circulair te gebruiken. Waterige reststromen in de procesindustrie worden soms nog niet benut en worden dan naar de waterzuivering afgevoerd of zelf op het bedrijf gezuiverd. Hierbij kunnen stoffen met bemestende waarde of met een mogelijk gebruik als plantversterker verloren gaan. Analoog aan de drinkwaterbedrijven en een aantal waterzuiveringen die met aquaminerals werken aan terugwinning en verwaarding van grondstoffen, kan ook gezocht worden naar kansen voor stromen uit de procesindustrie. Zowel fysische/chemische als ook biologische technologien kunnen hiervoor ingezet worden en de landbouwkundige waarde van de ontstane producten geduid.
Uitdager bij deze sessie was Erik Schaap, directeur van Schaap aardappelverwerking Biddinghuizen. De sessie werd geleid door Rommie van der Weide met hulp van Wilfred Appelman en Irma Steenders Rikse.
Bij de aardappelverwerking resteert een vochtige reststroom van aardappelschil materiaal. Zijn er betere verwaardingsmogelijkheden van dit materiaal dan afzet als vochtig veevoeder. De verwerking van de nog vochtigere reststromen kan een aanzienlijke kostenpost zijn op bedrijfsniveau bleek ook uit de discussie met andere bedrijven. Waterzuiveringsbedrijven willen graag nog vergistbaar materiaal erin t.b.v. vergisting op hun bedrijf. Dit zou de kans voor een meer hoogwaardigere verwaarding niet in de weg moeten staan. Er is behoefte aan samenwerking en kennisuitwisseling in deze.
Sessie 5:
Dit onderwerp is geannuleerd.
Sessie 6: Nieuwe ingrediënten voor diervoeders: algen, wieren en vliegen
Bij het sluiten van kringlopen worden reststromen omgezet in een aantal nieuwe groene grondstoffen zoals algen, wieren, Black Soldier Fly en wormen. In recent onderzoek is aangetoond dat een aantal van deze
nieuwe groene grondstoffen ook een extra gezondheidseffect kan geven en daarmee een nuttig additief kan zijn. Ook kan gedacht worden aan verbeteren van het dierenwelzijn. Wat is er nodig om de markt beter te ontwikkelen en te laten groeien?
De uitdager bij deze sessie was de directeur sustainability van Trouw Nutrition, Coen Smits. De sessie werd geleid door Gert van Duinkerken en ondersteund door Wouter Muizelaar en Rommie van der Weide.
Een gedeelde uitdaging bij nieuwe ingrediënten is hoe zij het beste verwerkt kunnen worden. Nieuwe ingrediënten zijn niet gelijk op grote schaal verkrijgbaar en niet elk product is even makkelijk op te schalen. Wel hebben deze ingrediënten mogelijk een positieve toepassing. Daarbij ontstaat dan ook de vraag: moeten de nieuwe ingrediënten zich aanpassen aan de markt, of moet de markt zich aanpassen? Door de kleinere volumes of seizoensgebondenheid passen deze ingrediënten minder makkelijk in de bestaande processen van grote (internationale) industrieën. Moeten deze industrieën flexibele processen ontwikkelen die passen bij de nieuwe ingrediënten, of sluit het MKB juist beter aan?
Naast deze schaaldiscussie speelt ook nog de niet aan de nieuwe stromen aangepaste wetgeving en een ongelijk speelveld tussen Europa en import van buiten Europa. Gewenst is een positief ondersteunend beleid om tot veilige en toegestane circulaire alternatieve eiwitbronnen te komen. De grootste bijdrage aan een circulaire bioeconomie ontstaat als we laagwaardige stromen naar een hogere positie in de waardeketen kunnen brengen, op een duurzame en veilige wijze.
Sessie 7: Bewaring en jaarrond beschikbaarheid van reststromen
Biomassa reststromen uit de agri-food zijn nodig om de transitie te maken weg van fossiele naar hernieuwbare bronnen. Een grote en onderschatte uitdaging daarbij is hoe we er voor kunnen zorgen dat biomassa gedurende langere tijd op de juiste kwaliteit beschikbaar is voor non-food toepassingen. Zonder dat het gaat rotten, degraderen, etc. In de Food is conservering een zeer belangrijk onderwerp, maar voor het slagen van de biobased economy is dat voor non-food ook. De eisen en wijze van behandelen zijn er wellicht anders, maar net zo evident. Welke voorbehandeling is geschikt voor welke eindtoepassing? Moeten biorefineries seizoensgebonden opereren of kunnen we door conservering
en/of wisselende feedstock wel een continue stabiele aanvoer organiseren?
De inleider uit het bedrijfsleven was Wim Bles van Staatsbosbeheer. De discussieleider en ondersteuner waren Johan van Groenesteijn en Rommie van der Weide. Bij Staatsbosbeheer wordt het drogen en pelleteren van biomassa duur gevonden. Andere toepassingen en/of andere conserveringsmethoden zijn dus welkom. De bezoekers aan deze sessie hadden naast het bewaren/conserveren van biomassa een uitdaging in het vinden van een goede valorisatie. Ook inkuilen wordt soms duur gevonden (inpakken en uitpakken als geldverslindende handelingen) en goede inkuil-expertise wordt zeldzaam. Onder de bezoekers bevonden zich ook partijen die juist biomassa nodig hebben voor de champignonteelt of voor afbreekbare plantpotten. De kennisorganisaties hebben expertise in diverse conserveringsmethoden en als specialiteit ook van bokashi. Harde afspraken t.a.v. een vervolg zijn niet gemaakt, maar een interessante lead ontstaan tijdens de discussies is het gebruik van digestaat als veenvervanger (voor champignonteelt) door het verwijderen van de zouten en het behoud van waterabsorberend vermogen.
Sessie 8: Rondleiding langs pilotinstallaties van ACRRES
In deze sessie gaven we een rondleiding over het terrein in Lelystad en lieten daarbij de installaties van ACRRES zien. Een greep uit deze installaties zijn een kas, biovergisters/fermentoren, een klimaatcontainer, een mini vergister, een lab, diverse waterbassins, kleinschalige windmolens, een waterstofheftruck, zonnepanelen, en meer. Zo wordt er druk gewerkt aan een het plaatsen van onder andere een elektrolyser en een batterij. Klik hier voor een korte sfeerimpressie
Al met al een zeer geslaagde middag met genoeg stof tot nadenken om mee verder te gaan. Heeft u nog toevoegingen of zijn er naar aanleiding van deze middag nog vragen of onderzoeksideeën ontstaan, schroom dan niet om contact op te nemen met Rommie van der Weide